In STAP 2A, Ideale lezer, leg je vast wie jij in gedachten hebt als lezer van je tekst.
Het gaat hier dus over de ‘doelgroep’. Deze algemene term vervangen we op het TVF door ‘ideale lezer’. Dat is de persoon voor wie jouw tekst bedoeld is. Voor wie schrijf of spreek jij? Wat zijn relevante kenmerken van deze lezer, kijker of toehoorder vóór hij met jouw tekst geconfronteerd wordt?
De relatie tussen formulering en het lezersprofiel
Als je een helder beeld voor ogen hebt van je lezer, weet je ook heel goed of je tekst gepast en aantrekkelijk is voor die lezer. Een zorgvuldige invulling van STAP 2A van het TVF is dus een voorwaarde om aan de vijf eisen van formulering te voldoen. Beoordeling van formulering kan dus nooit los gezien worden van de keuzes die in de tekstvoorbereiding zijn gemaakt.
De vier schrijversvragen
Wie heb jij voor ogen als belangrijkste lezer van je tekst? Wat is dat voor persoon? Om antwoord te geven op deze vraag, gebruik je de vier ‘schrijversvragen’:
- wat weet
- wat vindt
- wat wil
- wat kan je ideale lezer vóór hij de tekst onder ogen krijgt?
Een helder profiel maakt schrijven eenvoudiger
Met behulp van de schrijversvragen schets je zo concreet en uitgebreid mogelijk een profiel van je ideale lezer. Heb je die persoon helder voor ogen? Dat maakt het schrijven in 3B eenvoudiger. Je vindt vanzelf de juiste woorden, alsof je een tekst schrijft voor je beste vriend of je zus.
Je bedenkt in 2A wat jouw ideale lezer vindt van jou, van je bedrijf, van het idee, thema, product, project of event. Wat wil hij eigenlijk? Wat wil hij vooral niet? Wat weet hij al wel of juist nog niet over het onderwerp? Wat kan hij? Met andere woorden, welk taalniveau en welke taal is gewenst? Welke digitale, sociale of technische vaardigheden heeft hij?
Onthoud goed, dat alles wat je vastlegt in STAP 2A kenmerken van je lezer betreffen, die hij al heeft vóór hij de tekst onder ogen krijgt. Je gebruikt die kenmerken om je tekst zo goed mogelijk af te stemmen op die lezer. Zo krijg je een blije lezer… In de e-learning krijgt je meer toelichting op het gebruik van de schrijversvragen en de relatie tussen de kenmerken van je lezer en de overige deelstappen op het TVF.
Welke training kies jij?