Schrijftip 52, november 2015
Stel je voor, je ontvangt een tekst. Je begint met lezen, maar na een paar seconden ben je de draad al kwijt…
In een opleidingsplan trof ik bijvoorbeeld een zin van 45 (!) woorden aan. De zin ontspoort volledig.
Bij de intake gebruikt de RM (regiomanager) de HGC-scan (houding gedrag competenties) met scores over 32 items verdeeld over de onderwerpen: Instelling, sociale vaardigheden, kennis, vaardigheden en motivatie, waar een maximaal te ontwikkelen score uit komt, waarbij wij iedereen uitdagen hier 5% over heen te gaan.
Een paar opmerkingen over deze tekt:
- …scores over 32 items verdeeld over de……onderwerpen: Instelling,… (?)
- …sociale vaardigheden, kennis, vaardigheden en…
- …motivatie, waar een maximaal te ontwikkelen score uit komt, waarbij…
(2x een bijzin, inclusief een tangconstructie) - …waarbij wij iedereen… (?)
- …hier 5% over heen te gaan… (?)
Ik begrijp er helemaal niets meer van. Wie zijn ‘wij’? Wie zijn ‘iedereen’? Waar of wat is ‘hier’? Welke vaardigheden, van wie?
De schrijver heeft geen bewuste keuze gemaakt voor het perspectief. Je slingert als lezer daardoor alle kanten op. Je krijgt geen grip op de tekst.
Het doet er niet toe, wie deze zin geschreven heeft. Geloof mij, dit soort ontsporingen vinden ‘op elke straathoek’ plaats. De oorzaak zit vooral in het feit, dat we denken en schrijven tegelijkertijd. De feiten, plannen, doelen en vragen in jouw hersenpan rollen over elkaar heen en ploffen pardoes neer op het beeldscherm. Die chaos verzenden we als ‘tekst’ naar de lezer…
Red je er maar mee…
Zo’n schrijver wil jij toch niet zijn? Los je probleem als schrijver eerst op, voor je de lezer lastig valt. Eigenlijk zeg je doodleuk tegen je lezer: “Red je er maar mee!”
De oplossing is tekststrategie: gestructureerd nadenken en de specificaties voor je eindproduct (dat is de tekst) vastleggen vóór je begint met schrijven. Bijvoorbeeld ‘de ideale lezer’ (STAP 2A) en je kernboodschap (STAP 2B). Hoe dat werkt, leer je tijdens een training tekststrategie.